donderdag 5 maart 2015

Donderdag, 14e dag van de veertigdagentijd



Het geloof baant onze weg en begeleidt ons op onze gang door de geschiedenis. Als we willen begrijpen wat het geloof betekent, dan dienen we de route te beschrijven: de weg van de gelovige mens, waarvan op de eerste plaats het Oude Testament getuigt.

Een uitzonderlijke plaats komt daarbij toe aan Abraham, onze vader in het geloof. In zijn leven vindt iets plaats dat overweldigend is: God richt zijn woord tot hem, Hij openbaart zich als een God die spreekt en hem roept bij zijn naam.

Het geloof is verbonden met het horen. Abraham ziet God niet, maar hij hoort zijn stem. Hierdoor krijgt het geloof een persoonlijk karakter. God manifesteert zich niet als de God van een plaats en evenmin als de God die gebonden is aan een specifieke, heilige tijd. Hij is de God van een persoon, meer bepaald de God van Abraham, Isaak en Jakob. Hij is in staat om in contact te treden met mensen en met hen een verbond aan te gaan.

Het geloof vormt het antwoord op een Woord, dat ons persoonlijk aanspreekt, een Gij die ons roept bij onze naam.


Bron: Lumen Fidei, Licht van het geloof, eerste encycliek van paus Franciscus

Geen opmerkingen:

Een reactie posten