zaterdag 15 maart 2014

Zaterdag, 10e dag van de veertigdagentijd




Binnen en buiten de kerk spreken we over geloven. Vaak betekent ‘geloven’ dat we iets niet met zekerheid weten. We geloven dat het mooi weer wordt, dat de bus of de trein op een bepaalde tijd vertrekt, dat er ergens iets ernstigs is gebeurd. Maar in ons gewone taalgebruik zeggen we ook dat we ‘iemand geloven’ en dat we ‘in iemand geloven’. Dan gaat het niet om weten, dan krijgt ‘geloven’ een andere betekenis.

Als we zeggen dat we iemand geloven, zeggen we dat we die persoon vertrouwen, dat we wat die persoon zegt, vanwege zijn of haar autoriteit of expertise, voor waar houden en op zijn of haar gezag aannemen. Iemand geloven kan een heel scala doorlopen: van een journalist in de lokale krant tot een second opinion van een specialist bij een zware operatie, van een leerkracht op de basisschool tot een getuige deskundige bij een rechtszaak.

Maar als we in iemand geloven, gaan we als het ware nog een stap verder: dan zeggen we dat we die persoon zo vertrouwen dat we op haar of hem durven bouwen, ons aan haar of hem toevertrouwen.

 - Vastenbrief Nederlandse bisschoppen 2013

Geen opmerkingen:

Een reactie posten