Binnen en buiten de kerk spreken we over geloven. Vaak betekent ‘geloven’ dat we iets niet met zekerheid
weten. We geloven dat het mooi weer wordt, dat de bus of de trein op een
bepaalde tijd vertrekt, dat er ergens iets ernstigs is gebeurd. Maar in ons
gewone taalgebruik zeggen we ook dat we ‘iemand geloven’ en dat we ‘in iemand
geloven’. Dan gaat het niet om weten, dan krijgt ‘geloven’ een andere
betekenis.
Als we zeggen dat we iemand geloven, zeggen we dat we die
persoon vertrouwen, dat we wat die persoon zegt, vanwege zijn of haar
autoriteit of expertise, voor waar houden en op zijn of haar gezag aannemen.
Iemand geloven kan een heel scala doorlopen: van een journalist in de lokale
krant tot een second opinion van een specialist bij een zware operatie, van een
leerkracht op de basisschool tot een getuige deskundige bij een rechtszaak.
Maar als we in iemand geloven, gaan we als het ware nog
een stap verder: dan zeggen we dat we die persoon zo vertrouwen dat we op haar
of hem durven bouwen, ons aan haar of hem toevertrouwen.
- Vastenbrief Nederlandse
bisschoppen 2013
Geen opmerkingen:
Een reactie posten