dinsdag 25 maart 2014

Dinsdag, 18e dag van de veertigdagentijd




Het enige menselijk bouwsel dat ruimtevaarders op aarde konden waarnemen was de Chinese muur, gebouwd om de barbaren buiten het keizerrijk te houden. De muur dwars door Berlijn was tientallen jaren het symbool van de koude oorlog. En de hoge muur tussen Israƫl en het Palestijnse gebied duidt op kennelijke onoplosbaarheid van een lang slepend conflict.

Maar metselen we niet ook muren in de harten of in de hoofden van onszelf, mensen van vlees en bloed? We weten van de vele oorlogen In ‘Verweggistan’ tussen volkeren en naties en stammen en soms tussen geloofsrichtingen. Maar ook kennen we muren tussen haves en have-nots, tussen arm en rijk, tussen blank en gekleurd, tussen noord en zuid, ja soms tussen jong en oud. Het komt heel dichtbij, als je een muur gaat ervaren in je allerpersoonlijkste leven, als je een groeiende muur speurt tussen man en vrouw, tussen ouders en kinderen of tussen vrienden en bekenden.

Hoe komen we daar weer vanaf, of dienen we ons er maar bij neer te leggen, zoals de Chinese muur er nog altijd staat na eeuwen? Een muur is ter verdediging, omdat iemand zich angstig voelt, bedreigd misschien. Beter dan je er bij neer te leggen kun je proberen, en blijven proberen aan te tonen dat je niet wilt bedreigen, ook zelf kwetsbaar te zijn.

Hebben we in de Argentijnse paus Franciscus niet een opmerkelijk voorbeeld, van een man die met uitgestoken handen, zelf ook kwetsbaar op mensen afgaat, zonder machtsmiddelen muren tracht te slechten. Met een open hart en een open geest, zoals zijn naamgever Sint Franciscus, die in zijn tijd het vertrouwen van de sultan won.

+ Frans Wiertz, bisschop van Roermond

Geen opmerkingen:

Een reactie posten